Vraagwinkel

In Brugge werden in 1532 cluchtenaers ende straetroupers gesignaleerd die vercoopen zeker boucxkins inhoudende diversche cluchten ende lueghenen nopende de resistentie jeghens den grooten turc, de Ottomaanse dreiging. Het Brugse stadsbestuur verbood om dezelve boucxkins ende tinhouden van dien te publierne, zo leren de Hallegeboden, 20 juli 1532. Wie heeft weet van dergelijke boekjes? Bleven er bewaard? (LV)

In maart 1577 reisde pensionaris van het Vrije Isenbaerd van Provin samen met de baljuw van Wijnendale naar Torhout en Gits om meer te vernemen over het feit dat vier minnebroeders van Br(ugghe) heml(ieden) ten huuse vanden pasteur van Gidts zouden vercleet hebben in weerl(icken) habiten en(de) alzoo bedectel(ick) vertrocken waren naer Vranckerycke, zonder duer eenighe besloten steden te passerene. Zij wilden weten welke hun motieven daarvoor waren en vooral of ze daarmee het land niet wilden benadelen. (Brugge, Rijksarchief, Registers Brugse Vrije, 316, f. 48v). Is er meer geweten over die vier minderbroeders en over hun heimelijke tocht naar Frankrijk? (KV)

‘Het is de zwarte bende’. Daarmee werd wel eens verwezen naar opkopers van onroerend goed die met geheime afspraken werkten en zo andere kopers te vlug af waren. Waar was die naam gebruikelijk? En in welke periode(n)? (B.)

Nazaten van de Brugse koopman en stadsmagistraat Bernard Wynckelman vestigden op 9 juni 1634 de aandacht van de notarissen die een dossier opstelden in functie van het verkrijgen van een adellijke titel, op een portret van Bernard. Op dit pourtraict ende effigie stond ook het familiewapen afgebeeld, en verder het jaar (1557) en Bernards leeftijd (etatis sue 33) in dat jaar. Alle getuigen, ook de experten en schilders Jan Claeissens en Ghijsbrecht Janssens, waren het erover eens dat dit portret werk was van Pieter Pourbus. Weet iemand of dit portret is bewaard en zo ja, waar het zich nu bevindt? (Ludo Vandamme)

Pastoor Meysman van Sint-Kruis was een perenliefhebber en kweekte in de tuin van zijn pastorie bijzondere variëteiten, waarvan hij de namen in 1937 noteerde, zo onder meer Jules d’Aroiles, Ananas de Coutrai en Louise Bonne. Hoe bijzonder zijn deze perensoorten? En kan iemand daar meer over vertellen? (B.)

Van de Ieperling Joost Plumyoen is een boekje bekend, Dissertationes selectae in scripturam sacram, dat in 1735 in zijn stad werd gedrukt door Pieter de Rave. Uit het titelblad blijkt dat hij kanunnik was van het Ieperse Sint-Maartenskapittel. Maar daar houdt onze kennis op. Weet iemand meer over deze geestelijke auteur? (B.)

Désiré-Frédéric Lescouhier meldt in zijn Geschiedenis van het kerkelijk en godsdienstig leven in West-Vlaanderen dat er in de late middeleeuwen franciscanessen verbleven in Stalhille. Het is niet duidelijk of het gaat om grauwzusters of zusters van de derde orde. Wat is er bekend over deze religieuze communauteit? (L.V.)

De Houdmonts stonden in het 19de-eeuwse Brugge bekend als uitgevers en drukkers. Emile Houdmont (°1876) ging niet mee in deze familietraditie en zocht zijn weg als kloosterling. Stabilitas loci was evenwel niet aan hem besteed. Als trappist zou hij een tijdje in Westvleteren (Sint-Sixtusabdij) en in de moederabdij La Trappe geleefd hebben, later werd hij derde ordeling in het Gentse minderbroedersklooster. Wie beschikt over bouwstenen om dit onrustig leven te reconstrueren? (L.V.)

Het bestuur van ambachten in Brugge bestond tijdens het ancien régime meestal uit een deken en een aantal vinders, soms ook nog uit een gouverneur en/of een schilddrager. Wat was de functie van een schilddrager? Ceremonieel, zoals de naam laat vermoeden? Komt deze functie ook voor in ambachtsbesturen van andere steden? (B.)

Tcloostre van Cleervaulx betaalde in de 16de eeuw jaarlijks op Sint-Donaasdag 5 £ aan de stad Brugge, bezet op de oude hallen, verbonden aan het belfort. Betreft het hier de bekende cisterciënzerabdij Clairvaux in Bourgondië? En zo ja, wat had deze abdij te maken met de Brugse stadshallen? (B.)